Van de week sprak een buurvrouw in het bubbelbad (of al places)
‘oh wat fijn dat ik jou zie, jij moet iets voor mij doen.’ Zegt zij tussen het
geluid van de bubbels door. Ik luister en wacht af.
Deze dame is in de tachtig, heeft het figuurtje van een mannequin is heel kwiek en pittig en gaat op een kleurrijke manier en extravagant gekleed door
het leven, zij (onder) steunt als vrijwilligster de medemens waar zij kan.
Haar tempo ligt nog erg hoog. Nee… zij is beslist geen geranium type hetgeen maakt dat ik haar graag mag. Zij is net zo’n bezige bij als ikzelf en dat levert kennelijk een wederzijdse aantrekkingskracht op.
Haar tempo ligt nog erg hoog. Nee… zij is beslist geen geranium type hetgeen maakt dat ik haar graag mag. Zij is net zo’n bezige bij als ikzelf en dat levert kennelijk een wederzijdse aantrekkingskracht op.
‘Omdat je het zo lief vraagt en ik jou erg graag mag, wil ik
je wel tegemoetkomen en je helpen met wat dan ook. Barst maar los,
waarmee kan ik je van dienst zijn bubbel ik terug.
‘Weet je wat’ opper ik ‘kom na het zwemmen maar even naar
boven voor een kopje koffie, dan zal ik kijken of ik je van dienst kan zijn.’
Ze kijkt mij blij en verwachtingsvol aan en we hebben, zoals dat tegenwoordig
heet, een koffie date.
Een paar uur later wordt er aan de deur gebeld en staat zij
met een enveloppe en nog wat losse velletjes papier in mijn halletje.’ Kom
binnen’ zeg ik uitnodigend ik bied haar een stoel aan en voorzie haar van
koffie.
We roddelen even over de ‘Poppenkast’ en zijn bewoners die er
af en toe een zooitje van maken door spullen, die naar de vuilstort zouden moeten,
zomaar ergens te dumpen in het pand. Ik kan me daar zo kwaad over maken, wil
beslist geen moraalridder zijn, maar ontkom niet aan de drang er toch iets over
kwijt te moeten. Ik begrijp met geen mogelijkheid waarom je van je leefomgeving
een uitdragerij zou willen maken. ‘Ik snap het gewoon niet’ mopper ik een
beetje tegen haar. Nu heeft er weer een onverlaat een leren fauteuil onder de
trap in de kelder neergezet! Het zou niet moeten mogen!
Zij verschiet van kleur en zegt zachtjes ‘die stoel heb ik daar
met iemand neergezet en nu wilde ik jou vragen hoe ik dat ding door het GAD
weg kan laten halen, maar ik weet niet hoe dat moet?’
Die hulp, wil ik haar uiteraard graag geven, klein puntje, ik weet ook niet hoe dat moet.
Die hulp, wil ik haar uiteraard graag geven, klein puntje, ik weet ook niet hoe dat moet.
Maar ik heb wel een pc en internet, dus
dat zoeken we op en terwijl zij door het weekblad bladert waar ik in stond en
het artikel leest, ga ik aan de slag voor haar, maar ook een beetje voor mezelf.
‘Opgeruimd staat netjes’ zou de niet misplaatste tekst zijn voor mijn
grafsteentje. Ware het niet dat ik t.z.t. gecremeerd ga worden, dus dat even
terzijde
Afgelopen week heeft iemand die het zwerfvuil in
deze leuke plaats ophaalt en die ik al jaren ken, na een klein berichtje, voor mij even twee stuks grof, die
buiten stonden bij de containers weggehaald. Connecties hebben is zo fijn. Daar
word ik blij van.
Na een kwartiertje internetionaal is het klusje geklaard en
hebben wij een date met de grofhuisvuilbeweging die het volgende week komt
ophalen. Ik draai nog even een A4tje uit, dat wordt op de stoel bevestigd zodat
andere bewoners nu ook weten dat de stoel naar de vuilstort gaat, ziezo dat was
dat. Prettig geregeld heet zoiets. Bij haar is er duidelijk opluchting, bij mij ook, goed
voorbeeld doet immers goed volgen?
Bij het weggaan kijkt mijn leuke buur schalks in de rondte, paperassen
onder haar arm en haar bril in de hand en zomaar vanuit het niets neemt zij een
snoekduik richting mijn keukentrolley. Zij neemt met haar vrije hand een graai in mijn fruittest die in mijn bescheiden keuken op deze trolley staat. Het
gaat allemaal razendsnel. ‘Oh hier heb ik nu zo’n trek in’ roept ze als een klein meisje vol verrukking
uit ‘Sinterklaastijd he, ik kan er niet van af blijven, mag ik een paar?’
vraagt ze tussen neus en lippen door terwijl ze intussen de inhoud van de hand
in haar geopende mond stopt en er lichtelijk wellustig bij kijkt. Ik schrik me
te pletter. HO! stop roep ik lichtelijk in paniek uit! Dit is niet wat je
denkt. Dit zijn helemaal geen pepernoten!!
Spuug onmiddellijk uit! sommeer ik haar, terwijl ik in mijn
verbeelding haar kiezen al hoor breken op hetgeen ze in het ruim heeft geschoven.
Gelukkig schrikt ze en spuugt de inhoud terug in haar lege hand, een beetje
verdwaasd kijkend en niet helemaal begrijpend waarom ik zo schreeuw leg ik
haar snel uit. ‘Dit zijn overjarige hazelnoten uit Hongarije, die dingen zijn bijna
antiek, daar had je, je hele gebit op
gebroken hoor als je erop had gekauwd.’
‘Tja zegt ze verbaasd,
ik had mijn bril ook niet op, kijk maar en ze toont me haar bril die ze nog
steeds in haar hand heeft. Vrijwel meteen komt het besef dat ik ons allebei
voor een ramp heb behoed.
J©sephientje
Hahaha arm mens had ze nog moeten happen ook Wat een heerlijk verhaal weer zag het zo weer in mijn fantasie geburen xxxx
BeantwoordenVerwijderen